Even voorstellen: Marina van Kruiningen

Hoi, ik ben Marina! Momenteel zit ik in het laatste jaar van de opleiding Dier-en veehouderij in Dronten en ben ik bezig met mijn afstudeeronderzoek bij DMS. Binnen DMS help ik als het kan met data verwerken en bijwonen van de studiegroepen, maar het grootste deel ben ik bezig met mijn afstudeeronderzoek, dat gaat over hoe het ureum in verband staat met de gezondheid van de koe. In het onderzoek kijken we naar de verschillen tussen het ureum en diverse onderwerpen zoals vruchtbaarheid, metabole ziekten en melkproductie, gebaseerd op de verschillende lactatiegroepen.

Ik heb voor DMS gekozen omdat er een gezellige sfeer hangt, er veel mogelijkheden zijn voor onderzoek en nieuwe dingen leren en het bedrijf dicht bij de praktijk staat!

Even voorstellen: Maarten Noom

Mijn naam is Maarten Noom en ik ben vierdejaars student Dier- en Veehouderij Agrarisch Ondernemerschap aan Aeres Hogeschool in Dronten.
Thuis in Rumpt hebben wij een melkveebedrijf met 165 melkkoeien en 85 stuks jongvee. Voor mijn minor loop ik 20 weken stage bij DMS. Mijn interesses liggen bij het streven naar optimalisatie en het verbeteren van bedrijfsprocessen binnen de melkveehouderij. De keuze voor DMS heb ik gemaakt omdat het bedrijf naar mijn idee sterk inzet op optimalisatie en het verbeteren van melkveebedrijven. Tijdens mijn stage kijk ik ernaar uit om veel kennis en ervaring op te doen binnen de studiegroepen die DMS organiseert.

Ik heb gekozen voor DMS omdat hier veel data en veel bedrijven met elkaar vergeleken worden en dat vind ik erg interessant. Tijdens mijn stage periode ga ik een onderzoek uitvoeren naar de invloed van de melkvetzuursamenstelling met betrekking tot de melkproductie en de gezondheid van de melkkoeien. Voor de rest houd ik me bezig met de werkzaamheden op kantoor zoals voorbereidingen van studiegroepen en dataverwerking. Ik heb zin in de komende periode en met de goede sfeer bij DMS gaat dit helemaal goed komen.

Resultaten project: Bepaling ammoniakemissie melkveebedrijven

Resultaten project: Bepaling ammoniakemissie melkveebedrijven

Het doel van dit project was om te onderzoeken hoe metingen van voer, melk, en mestkwaliteit gebruikt kunnen worden als voorspeller van de bedrijfsspecifieke ammoniakemissie. Hiervoor zijn metingen uitgevoerd van de mest op vier momenten in het jaar, zijn voer en melkgegevens per maand bijgehouden en pluimmetingen uitgevoerd als referentie voor de ammoniakemissie. Daarnaast zijn ook de Kringloopwijzer (KLW) resultaten van de bedrijven verzameld. Het project is uitgevoerd door Louis Bolk Instituut, TNO, Peter Vanhoof en Universiteit Leiden onder leiding van Dirksen Management Support. Er namen 23 melkveebedrijven deel, verspreid over Nederland.

Ammoniakemissiemetingen

De ammoniakemissie werd bepaald via pluimmetingen benedenwinds van het melkveebedrijf. Hieruit is een ammoniakemissie te berekenen representatief voor dat moment en voor het gehele erf (stal en opslag). De metingen werden aan het einde van het stalseizoen uitgevoerd als benadering van de emissie in de stalperiode. De metingen binnen een bedrijf hebben een lagere variatie dan tussen de bedrijven. Daarmee geven ze een betrouwbaar beeld van de emissie op dat moment en zijn geschikt om verschillen tussen bedrijven te bepalen. Of deze pluimmetingen representatief zijn voor de stalemissie is afhankelijk van het management van de dag, zoals mestmixen en bijvoorbeeld de mate van ventilatie. Management en stalfactoren hadden in bepaalde gevallen waarschijnlijk een sterke invloed op de emissie op dagniveau, wat de representativiteit van de pluimmetingen voor de hele stalperiode beïnvloedde. Daarom zijn meerdere dagen metingen nodig voordat de metingen als representatief beschouwd kunnen worden.

Mestmonsters en ureum in de melk

Er zijn in vijf rondes standaard mestmonsters genomen, het ammoniak-emissiepotentieel (AEP) gemeten en elke drie dagen is het melkureum gemeten. De metingen laten verschillen tussen de bedrijven zien. AEP is een maat voor de potentiële emissie uit de mest bij opslag en aanwending. AEP is sterk afhankelijk van pH en het gehalte ammoniakale stikstof (TAN) in de mest. Modelmatige berekeningen van de ammoniakemissie op basis van TAN en melkureum (waarbij pH- en temperatuur-effecten meegenomen zijn) correleren met elkaar en met AEP. Op basis van de huidige dataset is het niet mogelijk gebleken om de door TNO gemeten ammoniakemissie betrouwbaar in te schatten met mestparameters, melkureum of met de KLWemissie. De orde van grootte van de ureum modellen per GVE komen wel in de buurt van de RAVwaarden voor de staltypen. Windtunnelmetingen, waarbij de aanwending van mest op grasland gesimuleerd werd, laten zien dat mest met een lager TAN-gehalte, AEP en pH significant minder ammoniak emitteert dan mest met hogere waardes. Op bedrijfsniveau komen de ammoniakemissieberekeningen op basis van melkureum goed overeen met de KLW-emissies, voornamelijk omdat de correlatie bepaald wordt door de verschillen in het aantal dieren op het bedrijf en de melkproductie. Daarmee zijn de melkureum gegevens te gebruiken om de KLW te toetsen op extreme afwijking. Onze metingen suggereren dat de KLW-emissie waarschijnlijk behoorlijk afwijkt van de werkelijke emissie. pH en temperatuur van de mest spelen een grote rol in de ammoniakemissie, terwijl de KLW dit niet meeneemt.

Voerparameters

Er is gezocht naar verbanden tussen de mestmonsters, AEP, ammoniakmetingen en voerparameters. Hier kwamen weinig sterke verbanden uit. Er was een positief verband tussen de ammoniakemissie en de eiwit/energie verhouding (RE/kVEM) in het rantsoen.

Conclusie

Deze studie geeft een basis voor een meer bedrijfsspecifieke benadering van ammoniakemissies. Het doel is om modellen te ontwikkelen die de werkelijke ammoniakemissie beter benaderen doordat ze beter rekening houden met de variatie in voer- en mestkwaliteit. Om dit te bereiken zijn meer en herhaalde ammoniakemissiemetingen nodig waarmee verbanden met bedrijfsdata en -management beter gelegd kunnen worden.

Dit project is gefinancierd door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).

Even voorstellen: Joost van Zijl

Ik ben Joost van Zijl en 4e-jaarsstudent aan de opleiding Agrarisch ondernemerschap Dier- en veehouderij in Dronten. Thuis hebben wij een melkveebedrijf in Schalkwijk met 130 melkkoeien en 70 stuks jongvee. Zelf houd ik me bezig met alle voorkomende werkzaamheden thuis op de boerderij en in de overige uren werk ik als zzp’er buiten de deur. Dit bedrijf wil ik in de toekomst graag overnemen. Mede hierdoor volg ik de studie in Dronten, om mijn studie af te ronden loop ik mijn eindstage bij Dirksen Management Support.

Ik heb gekozen voor DMS omdat hier veel data en veel bedrijven met elkaar vergeleken worden en dat vind ik erg interessant. Tijdens mijn stage periode ga ik een onderzoek uitvoeren naar de invloed van de melkvetzuursamenstelling met betrekking tot de melkproductie en de gezondheid van de melkkoeien. Voor de rest houd ik me bezig met de werkzaamheden op kantoor zoals voorbereidingen van studiegroepen en dataverwerking. Ik heb zin in de komende periode en met de goede sfeer bij DMS gaat dit helemaal goed komen.

Even voorstellen: Benthe Spoelman

Hoi! Ik ben Benthe Spoelman, 5e jaars student Dierwetenschappen aan Wageningen University & Research. Ik loop stage bij DMS als afsluiting van mijn master in dierlijke productiesystemen. Zelf kom ik uit Overdinkel, een dorpje in Twente. Thuis heb ik geen melkveebedrijf, maar wel heb ik vanaf jongs af aan interesse in de sector. 

Ik heb gekozen om bij DMS stage te lopen, omdat het een bedrijf is dat dicht bij de praktijk ligt en ik daarom de kennis vanuit de wetenschap kan verbinden met de praktijk.

Binnen mijn stage, doe ik onderzoek naar waarom boeren wel en niet hun bedrijfsvoering veranderen. Dit onderzoek doe ik door middel van interviews en enquêtes, om zo een beter beeld te krijgen van wat er gebeurt in het hoofd van de boer. De link naar mijn enquête is ook te vinden onder aan dit bericht, mocht u deze ook willen invullen. https://wur.az1.qualtrics.com/jfe/form/SV_72Hc01BfkmnFsW2

Hoe gezond is snijmais?

Onlangs heeft onze stagiair Daphne haar onderzoek afgerond over de invloed van snijmais op de diergezondheid. Dit was nog niet zo makkelijk, omdat de intensiteit en ondernemerstype ook een grote invloed hebben. Mar de resultaten zie je hieronder in de factsheet!

Ammoniak: meten = weten?

Onze stagiair Lennard heeft recent zijn onderzoek bij ons afgerond over het meten van ammoniak op melkveebedrijven. Hiervoor vergeleek hij metingen van TNO, Peter Vanhoof, Eurofins en cijfers uit de Kringloopwijzer. Zijn resultaten zijn te zien in de factsheet!

Even voorstellen: Daphne Oonk

Even voorstellen: Daphne Oonk

Hoi!

Ik ben Daphne Oonk, 4e jaars student Dier- en veehouderij aan de Aeres Hogeschool Dronten. Thuis, in Winterswijk, hebben wij een melkveebedrijf met 120 melkkoeien en bijbehorend jongvee waar ik in mijn vrije uurtjes vaak te vinden ben.

Bij DMS loop ik mijn afstudeerstage. Ik ben hier gekomen omdat ik studiegroepen altijd al interessant heb gevonden. Verder zijn er veel kengetallen beschikbaar om bedrijven met elkaar te vergelijken. Tijdens de stage is er dan ook voldoende ruimte om cijfers van het thuisbedrijf te vergelijken met andere bedrijven uit de database.

Gedurende mijn stage houd ik mij bezig met de dagelijkse gang van zaken op kantoor, ga ik mee naar studiegroepen en doe ik een onderzoek naar de invloed van het voeren van snijmais op de diergezondheid.