Resultaten project: Bepaling ammoniakemissie melkveebedrijven
Het doel van dit project was om te onderzoeken hoe metingen van voer, melk, en mestkwaliteit gebruikt kunnen worden als voorspeller van de bedrijfsspecifieke ammoniakemissie. Hiervoor zijn metingen uitgevoerd van de mest op vier momenten in het jaar, zijn voer en melkgegevens per maand bijgehouden en pluimmetingen uitgevoerd als referentie voor de ammoniakemissie. Daarnaast zijn ook de Kringloopwijzer (KLW) resultaten van de bedrijven verzameld. Het project is uitgevoerd door Louis Bolk Instituut, TNO, Peter Vanhoof en Universiteit Leiden onder leiding van Dirksen Management Support. Er namen 23 melkveebedrijven deel, verspreid over Nederland.
Ammoniakemissiemetingen
De ammoniakemissie werd bepaald via pluimmetingen benedenwinds van het melkveebedrijf. Hieruit is een ammoniakemissie te berekenen representatief voor dat moment en voor het gehele erf (stal en opslag). De metingen werden aan het einde van het stalseizoen uitgevoerd als benadering van de emissie in de stalperiode. De metingen binnen een bedrijf hebben een lagere variatie dan tussen de bedrijven. Daarmee geven ze een betrouwbaar beeld van de emissie op dat moment en zijn geschikt om verschillen tussen bedrijven te bepalen. Of deze pluimmetingen representatief zijn voor de stalemissie is afhankelijk van het management van de dag, zoals mestmixen en bijvoorbeeld de mate van ventilatie. Management en stalfactoren hadden in bepaalde gevallen waarschijnlijk een sterke invloed op de emissie op dagniveau, wat de representativiteit van de pluimmetingen voor de hele stalperiode beïnvloedde. Daarom zijn meerdere dagen metingen nodig voordat de metingen als representatief beschouwd kunnen worden.
Mestmonsters en ureum in de melk
Er zijn in vijf rondes standaard mestmonsters genomen, het ammoniak-emissiepotentieel (AEP) gemeten en elke drie dagen is het melkureum gemeten. De metingen laten verschillen tussen de bedrijven zien. AEP is een maat voor de potentiële emissie uit de mest bij opslag en aanwending. AEP is sterk afhankelijk van pH en het gehalte ammoniakale stikstof (TAN) in de mest. Modelmatige berekeningen van de ammoniakemissie op basis van TAN en melkureum (waarbij pH- en temperatuur-effecten meegenomen zijn) correleren met elkaar en met AEP. Op basis van de huidige dataset is het niet mogelijk gebleken om de door TNO gemeten ammoniakemissie betrouwbaar in te schatten met mestparameters, melkureum of met de KLWemissie. De orde van grootte van de ureum modellen per GVE komen wel in de buurt van de RAVwaarden voor de staltypen. Windtunnelmetingen, waarbij de aanwending van mest op grasland gesimuleerd werd, laten zien dat mest met een lager TAN-gehalte, AEP en pH significant minder ammoniak emitteert dan mest met hogere waardes. Op bedrijfsniveau komen de ammoniakemissieberekeningen op basis van melkureum goed overeen met de KLW-emissies, voornamelijk omdat de correlatie bepaald wordt door de verschillen in het aantal dieren op het bedrijf en de melkproductie. Daarmee zijn de melkureum gegevens te gebruiken om de KLW te toetsen op extreme afwijking. Onze metingen suggereren dat de KLW-emissie waarschijnlijk behoorlijk afwijkt van de werkelijke emissie. pH en temperatuur van de mest spelen een grote rol in de ammoniakemissie, terwijl de KLW dit niet meeneemt.
Voerparameters
Er is gezocht naar verbanden tussen de mestmonsters, AEP, ammoniakmetingen en voerparameters. Hier kwamen weinig sterke verbanden uit. Er was een positief verband tussen de ammoniakemissie en de eiwit/energie verhouding (RE/kVEM) in het rantsoen.
Conclusie
Deze studie geeft een basis voor een meer bedrijfsspecifieke benadering van ammoniakemissies. Het doel is om modellen te ontwikkelen die de werkelijke ammoniakemissie beter benaderen doordat ze beter rekening houden met de variatie in voer- en mestkwaliteit. Om dit te bereiken zijn meer en herhaalde ammoniakemissiemetingen nodig waarmee verbanden met bedrijfsdata en -management beter gelegd kunnen worden.
Dit project is gefinancierd door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).


